Kot (lodging)

http://dbpedia.org/resource/Kot_(lodging)

A kot (diminutive kotje) is a type of student housing privately rented during the academic or school year in Belgium. The word kot is used in both Belgian Dutch and Belgian French, but not in standard Dutch or standard French. rdf:langString
Un kot (ou kotje, petit kot) est un logement privé loué à des étudiants pendant l'année scolaire ou universitaire en Belgique. Le mot vient du flamand et signifie petit abri, niche, cabane (comme dans friet kot ou kot à poules) ou même encore taudis. Ce belgicisme désigne au départ un placard (kot à balais) et par extension toute petite pièce comme une chambre d'étudiant, mettant en exergue l'exiguïté généralement rencontrée dans de tels logements. Ce mot fait partie du patois dunkerquois et se prononce « kotcheu » (de kotje : petit kot). Il désigne une remise, un cagibi, un abri de jardin ... rdf:langString
Een studentenhuis is een woning waar uitsluitend (meerdere) studenten (of soms ook werkende jongeren) een woongemeenschap vormen. In het Vlaams wordt het woord kot (mv. koten) gebruikt en wordt tevens van 'kotgenoten' gesproken. rdf:langString
rdf:langString Kot
rdf:langString Kot (lodging)
rdf:langString Studentenhuis
xsd:integer 54076323
xsd:integer 1036862127
rdf:langString A kot (diminutive kotje) is a type of student housing privately rented during the academic or school year in Belgium. The word kot is used in both Belgian Dutch and Belgian French, but not in standard Dutch or standard French.
rdf:langString Un kot (ou kotje, petit kot) est un logement privé loué à des étudiants pendant l'année scolaire ou universitaire en Belgique. Le mot vient du flamand et signifie petit abri, niche, cabane (comme dans friet kot ou kot à poules) ou même encore taudis. Ce belgicisme désigne au départ un placard (kot à balais) et par extension toute petite pièce comme une chambre d'étudiant, mettant en exergue l'exiguïté généralement rencontrée dans de tels logements. Ces kots sont soit individuels, soit font partie de logements communautaires, rassemblés autour d'une zone commune (cuisine, sanitaires, ...), appelée familièrement commu. Ce mot fait partie du patois dunkerquois et se prononce « kotcheu » (de kotje : petit kot). Il désigne une remise, un cagibi, un abri de jardin ... De ce terme dérivent : * le verbe koter ou kotter, qui signifie louer et habiter, souvent durant la semaine uniquement, un kot, * les noms koteur, kotteur, koteuse, kotteuse qui réfèrent au locataire d'un kot et souvent, par extension, à tout étudiant habitant sur le site universitaire hors du giron familial, * et les noms cokoteur, cokotteur (ou cokotier) et cokoteur, cokotteuse (ou cokotière), qui signifient colocataire. Certains kots communautaires sont réunis autour d'un projet, en particulier à Louvain-la-Neuve, à Louvain-en-Woluwe, à Namur ou à Mons. Ces projets fort variés peuvent être l'organisation d'un spaghetti hebdomadaire, l'aide à une école de devoirs ou à une institution humanitaire, avec comme seule limite l'imagination et la capacité à fédérer. On appelle un tel logement communautaire un kot-à-projet.
rdf:langString Een studentenhuis is een woning waar uitsluitend (meerdere) studenten (of soms ook werkende jongeren) een woongemeenschap vormen. In het Vlaams wordt het woord kot (mv. koten) gebruikt en wordt tevens van 'kotgenoten' gesproken. Vaak zijn het bestaande panden die kamergewijs worden verhuurd, door een woningcorporatie, een studentenvereniging, de onderwijsinstelling zelf of particulieren. Meestal is er wel een gemeenschappelijke keuken en gemeenschappelijk sanitair. Daarom is het ook nodig afspraken te maken over huishoudelijke taken zoals schoonmaken en het afval wegbrengen. Ook zullen veel kosten gezamenlijk over alle bewoners omgeslagen worden, zoals gemeentebelastingen, GWL, telefoonkosten, schoonmaakkosten etc. Soms wordt ook gezamenlijk gegeten ('huiseten'), geborreld ('huisborrel'), uitgegaan ('huisuitje') of vinden andere 'huisactiviteiten' plaats. Er zijn zowel gemengde studentenhuizen als studentenhuizen voor alleen meisjes of alleen jongens. Veel studenten wonen in speciaal voor studenten gebouwde huisvesting, doorgaans studentenflats. Studentenflats zijn vooral te vinden in steden waar hogescholen en universiteiten zijn gevestigd. Er kan ook een campus zijn. Studentenflats zijn niet te vergelijken met studentenhuizen. De woning van een hospes of hospita die daar kamers verhuurt, ook al is het aan louter studenten, geldt niet als een studentenhuis. Verenigingshuizen zijn huizen waar alle bewoners, nagenoeg alle bewoners of ten minste een meerderheid lid is van een vereniging. Waar deze grens ligt, bepaalt de vereniging. Verenigingshuizen profileren zich als zodanig en worden ook vermeld in de almanak van de vereniging. De vereniging kan een verenigingshuis erkennen of die erkenning intrekken, afhankelijk van diens eigen regels. Soms bestaan zelfs jaarclub- en dispuuthuizen, waarin alle bewoners lid zijn van zowel dezelfde vereniging als dezelfde jaarclub of dispuut. Het bekendst zijn de corpshuizen, maar ook andere verenigingen hebben verenigingshuizen. Dispuuts- en verenigingshuizen worden soms financieel ondersteund door oud-leden. Soms moeten nieuwe bewoners een ontgroening of introductie ondergaan. Verenigingshuizen kennen dan ook vaak een sterke hiërarchie gebaseerd op anciënniteit. Vaak bepalen oudere bewoners bepaalde gebruiken en draaien op voor de vervelendste klusjes op. In studentenhuizen is het afhankelijk van de huurbaas of de bewoners een stem hebben in de keuze van een nieuwe huisgenoot. Vaak laat de huurbaas dit toe omdat de belangen van zowel de eigenaar als de oude bewoners hier overeenkomen: beiden willen een nieuwe huisgenoot die in het huis past en geen problemen zal geven. De keuze kan bijvoorbeeld door middel van een hospiteerborrel, ook wel "kijkavond" of "instemming" genoemd. Hierbij komen alle kandidaat-bewoners op de borrel, waarna de bewoners hun keuze maken. In verenigingshuizen zullen de bewoners met goedvinden van de eigenaar leden van de eigen vereniging trachten te werven als nieuwe huisgenoot. Uiteraard heeft de eigenaar wel het laatste woord en staat het hem of haar vrij de voorgedragen kandidaat-huurder te weigeren of zelf met een andere huurder op de proppen te komen. Om deze redenen hebben verenigingshuizen in de regel particuliere eigenaren; corporaties werken met wachtlijsten en werken zelden mee aan de wensen van bestaande bewoners. Studentenhuizen hebben soms het imago dat het er niet al te schoon is, met uitpuilende afvalbakken, rondslingerend afval, vieze keukens en koelkasten, onhygiënische toestanden en ongedierte als mogelijke gevolgen. Dit beeld lijkt echter meer en meer achterhaald, omdat veel huurbazen van studentenhuizen tegenwoordig een strak huishoudelijk reglement opleggen dat strikt dient te worden nageleefd. Ook de komst van veel buitenlandse studenten, veelal Duitsers, die erom bekend staan properder te zijn, draagt bij aan een positiever imago van de Nederlandse studentenhuizen. Een ander veel aangekaart probleem is de (geluids)overlast die sommige studentenhuizen zouden veroorzaken. Met name wanneer er een groot verloop is, is het vaak in de praktijk moeilijk bewoners hierop aan te spreken. Veel steden hanteren om deze reden een beleid waarin het aantal studentenhuizen in een straat of buurt wordt gemaximeerd, zodat de studentenhuizen enigszins over de stad worden verspreid. Ook hier geldt dat omwonenden in het uiterste geval de huisbaas kan aanspreken die dan vaak de studenten zelf aanspreekt op hun gedrag. Berucht zijn de zogenaamde "huisjesmelkers", die gebruikmaken van de kamernood om kamers in krotwoningen voor zeer hoge prijzen te verhuren. Vaak zijn deze kamers zeer klein en zijn er gebreken als lekkage, schimmelvorming, stank of een slecht werkende verwarming. De huurders zijn meestal nieuwkomers en internationale studenten die minder of geen netwerk hebben om een betere kamer te vinden. Ook wordt er soms door de verhuurder of vertrekkende huurders sleutelgeld gevraagd van nieuwkomers.
xsd:nonNegativeInteger 2482

data from the linked data cloud