Dresch

http://dbpedia.org/resource/Dresch an entity of type: WikicatMotorcycleManufacturersOfFrance

Dresch est un constructeur de motocyclettes français en activité de 1923 à 1939, à Paris, rue de Vouillé, fondé par Henri Dresch, en regroupant les marques Le Grimpeur, Everest, P.S. et DFR. rdf:langString
Dresch et Cie (1920–1949) was one of France's more important motorcycle manufacturers. It was founded in Étampes, France by the eccentric multi-millionaire French-Algerian industrialist Henri Dresch, whose other business interests were to include an upmarket spa hotel. Within five months of its founding, it was able to rise to the forefront of its specialty, going on to use advanced designs such as press-steel frame and forks and shaft drives, and later moved to the Everest factory in Paris's 15th arrondissement. rdf:langString
Dresch is een Frans historisch merk van motorfietsen. De bedrijfsnaam was: Usines Dresch, later Henry Dresch, Étampes, Seine-et-Oise (1923 - 1939 en 1946 - 1950). Dresch was destijds een moderne Franse fabriek, waar 98- tot 248 cc zij- en kopklep-modellen en zelfs 750cc-viercilinders werden gemaakt. Of die aantallen door Dresch gehaald werden is niet bekend, maar het werd wel een succes, vooral door de lage prijzen, zeer gunstige kredietvoorwaarden en zelfs een heel gunstige verzekering. Men zorgde desondanks voor een goede kwaliteit en een meer dan complete uitrusting. rdf:langString
rdf:langString Dresch
rdf:langString Dresch
rdf:langString Dresch
xsd:integer 16754106
xsd:integer 992508065
rdf:langString Dresch et Cie (1920–1949) was one of France's more important motorcycle manufacturers. It was founded in Étampes, France by the eccentric multi-millionaire French-Algerian industrialist Henri Dresch, whose other business interests were to include an upmarket spa hotel. Within five months of its founding, it was able to rise to the forefront of its specialty, going on to use advanced designs such as press-steel frame and forks and shaft drives, and later moved to the Everest factory in Paris's 15th arrondissement. The company's products ranged from 98cc to 246cc single-cylinder two-stroke machines to luxury 750cc four-cylinder model. Dresch used proprietary engines from various suppliers including Aubier Dunne, Chaise, JAP, MAG, Stainless and Train. In 1930, it produced a 498cc inline-twin model similar to the later British Sunbeam models. Dresch was a large company produced up to 10,000 solo and sidecar mounted motorcycles per year and bought other motorcycle companies such as Le Grimpeur in 1926, PS, Everest and in 1928, DFR. It aimed to sell good quality, low cost vehicles. The company built motorcycles for the Paris police. During its history, it went through numerous restructuring as Général Motos Cycles in 1929, Dresch-Macam, DFR-Macam in 1932 and, ultimately, SA Dreschmotor. Production ended in 1939 and the factory was mothballed, due to the Second World War, but the company attempted to restart after it afterwards and launch its planned "Baltimore" model, a 350cc single with shaft drive. Dresch never resumed production, however, a prototype Baltimore model was eventually shown at an exhibition in 1948 and the company continued producing spare parts into the 1950s. Unfortunately, pre-orders were insufficient and production was halted.
rdf:langString Dresch est un constructeur de motocyclettes français en activité de 1923 à 1939, à Paris, rue de Vouillé, fondé par Henri Dresch, en regroupant les marques Le Grimpeur, Everest, P.S. et DFR.
rdf:langString Dresch is een Frans historisch merk van motorfietsen. De bedrijfsnaam was: Usines Dresch, later Henry Dresch, Étampes, Seine-et-Oise (1923 - 1939 en 1946 - 1950). Dresch was destijds een moderne Franse fabriek, waar 98- tot 248 cc zij- en kopklep-modellen en zelfs 750cc-viercilinders werden gemaakt. Henri Dresch had kort na de Eerste Wereldoorlog een bedrijfje dat achtergelaten Britse legermotoren oplapte en verkocht. Hij maakte ook zelf onderdelen om deze machines aan het lopen te houden. Dresch begon zijn eigen merk toen hij 1923 een motorfiets bouwde waarop hij deelnam aan betrouwbaarheidsriten, zoals onder andere Parijs-Nice. Ook kocht hij de merken Le Grimpeur en (in 1926) Everest op. Hij mikte op een enorme productie van 30 motorfietsen per dag oftewel 10.000 motorfietsen per jaar. Dit aantal had het enige grote Franse merk Terrot sinds zijn hele bestaan (vanaf 1901) gebouwd. Of die aantallen door Dresch gehaald werden is niet bekend, maar het werd wel een succes, vooral door de lage prijzen, zeer gunstige kredietvoorwaarden en zelfs een heel gunstige verzekering. Men zorgde desondanks voor een goede kwaliteit en een meer dan complete uitrusting. In 1928 werd ook het merk DFR overgenomen, waardoor het tot een samenwerkingsverband kwam met , destijds een top-constructeur. Hoewel de DFR-motorfietsen van nu af aan onder de naam "Dresch" werden verkocht, bleven ze ook als "DFR" te koop. De Font-Réaulx ontwikkelde een 250 cc-model, de MS 604, voorzien van een MAG-kop-zijklep-motorblok. Dit motorblok werd later door Dresch in licentie nagebouwd, waarbij onder de naam "MAG" kwam te staan: "H.D. - Paris" (Henri Dresch - Paris). Er werd ook een 350 cc-versie van deze machine geproduceerd. In het begin van de jaren dertig ontwikkelde de Font-Réaulx zelfs een langsgeplaatste 500 cc zijklep-paralleltwin met cardanaandrijving, de 500 Monobloc. Deze motorfiets zat - net als de 250 - vol met technische snufjes waarmee volop werd geadverteerd. Zo had deze machine zoals de naam al doet vermoeden een blokmotor en werd de primaire transmissie niet aangedreven door de krukas, maar door de nokkenas. Ondanks deze technische hoogstandjes bleef Dresch trouw aan zijn credo: goede motorfietsen produceren voor de gewone man. De machines waren (inclusief elektrische verlichting) erg goedkoop. Dresch schonk bovendien 10 machines aan de politie van Parijs, waardoor hij ook weer extra publiciteit kreeg. De Font-Réaulx construeerde in 1932 nog een kopklep-versie van de Monobloc. Deze werd onder de naam DFR Macam, maar ook als Dresch Macam, verkocht. Jammer genoeg kon Dresch de hoge kwaliteitsnormen van de oorspronkelijke MAG-blokken niet waarborgen. De kwaliteit leed onder de lage prijzen. Naast eigen blokken werden ook inbouwmotoren van Chaise, Train, Aubier Dunne, Stainless en JAP gebruikt. Hoewel de productie officieel in 1939 eindigde probeerde Dresch eind 1946 terug te komen met de 350 cc “Baltimore”, maar hij kwam niet verder dan enkele exemplaren. Wel werden tot 1950 nog onderdelen voor de geleverde modellen gemaakt.
xsd:nonNegativeInteger 3629

data from the linked data cloud