Big Scrub

http://dbpedia.org/resource/Big_Scrub an entity of type: Place

The Big Scrub was the largest area of subtropical lowland rainforest in eastern Australia. It was intensively cleared for agricultural use in the 19th century (1801–1900) by settlers. Less than 1% now remains. Located on the North Coast of New South Wales, between what is now the towns of Byron Bay (east) and Lismore (west), the core Big Scrub area consisted of an estimated 900 square kilometres of subtropical rainforest. It primarily grows on fertile basalt and floodplain derived soils. rdf:langString
De Big Scrub was het grootste subtropische regenwoud in Oost-Australië. In de negentiende eeuw is een groot deel ervan gekapt door de kolonisten. Een klein deel bleef bespaard. Tegenwoordig is er minder dan 1% van het oorspronkelijke regenwoud over. De Big Scrub lag aan de noordkust van Nieuw-Zuid-Wales, tussen de tegenwoordige steden Byron Bay (oost) en Lismore (west). Het hart van de Big Scrub bestond uit zo’n 900 vierkante kilometer subtropisch regenwoud. rdf:langString
rdf:langString Big Scrub
rdf:langString Big Scrub
xsd:integer 6233284
xsd:integer 1118054076
rdf:langString The Big Scrub was the largest area of subtropical lowland rainforest in eastern Australia. It was intensively cleared for agricultural use in the 19th century (1801–1900) by settlers. Less than 1% now remains. Located on the North Coast of New South Wales, between what is now the towns of Byron Bay (east) and Lismore (west), the core Big Scrub area consisted of an estimated 900 square kilometres of subtropical rainforest. It primarily grows on fertile basalt and floodplain derived soils. The Big Scrub existed in the Bundjalung Aboriginal Nation. Traditionally the Bundjalung (particularly those that spoke the Widgjabal language of the Bundjalung nation) traversed it via walking trails, and maintained a few grassed clearings for camping and hunting within the rainforest. Rainforest bushfood were a regular part of the traditional Bundjalung diet, including staples like Black Bean, Castanospermum australe, which is detoxified before eating. The Big Scrub was dominated by White Booyong (Heritiera trifoliolata) and Australian Red Cedar (Toona australis). The latter was eagerly sought by the 'cedar getters' for its fine quality timber. The cedar getters were the first non-indigenous people to exploit the Big Scrub area. Later, the Government of New South Wales gave allotments to potential farmers on the basis that they cleared it of rainforest. Hence, most of the Big Scrub was cleared, and the surviving Bundjalung were placed into reservations. In the 20th century, interest in rainforest and conservation resulted in a greater effort to conserve the few remaining remnants of the Big Scrub. The major remnants are: the Booyong Flora Reserve, Victoria Park Nature Reserve, Davis Scrub Nature Reserve, Boatharbour, and Hayters Hill Nature Reserve. These remnants have been subject to ecological restoration projects which involves the removal of invasive non-native weeds. Big Scrub remnants have become a source of native foods for cropping, especially in recent years. These include the macadamia nut, riberry and Finger Lime.Macadamia nut is now grown commercially over much of the former Big Scrub area, but the main species used in cropping, Macadamia integrifolia, did not naturally occur in the Big Scrub.
rdf:langString De Big Scrub was het grootste subtropische regenwoud in Oost-Australië. In de negentiende eeuw is een groot deel ervan gekapt door de kolonisten. Een klein deel bleef bespaard. Tegenwoordig is er minder dan 1% van het oorspronkelijke regenwoud over. De Big Scrub lag aan de noordkust van Nieuw-Zuid-Wales, tussen de tegenwoordige steden Byron Bay (oost) en Lismore (west). Het hart van de Big Scrub bestond uit zo’n 900 vierkante kilometer subtropisch regenwoud. In het gebied leefden oorspronkelijk de Bundjalung Aboriginals. Zij bewogen zich voort over smalle wandelpaden. Daarnaast onderhielden ze een paar kleine open plekken om te kamperen en te jagen. Ze leefden voornamelijk van voedsel dat het regenwoud hun bood. In het Big Scrub groeiden vooral veel witte Booyongs en Australische rode Ceder. Deze laatste werd veel gekapt vanwege de goede kwaliteit van het hout. De ceder waren de eerste uitheemse mensen die het Big Scrub gebied binnenkwamen. Later gaf de regering van Nieuw-Zuid-Wales stukken van het land aan potentiële boeren. Zij moesten het gebied ontdoen van de bomen om er bouwland en graasgebied van maken. Hierna werd het grootste de van de Big Scrub gekapt en werden de overlevende Aboriginals in kampen geplaatst. In de twintigste eeuw kreeg men meer interesse in de regenwouden en het behouden daarvan. Hierdoor werd meer energie besteed om de weinige overblijfselen van de Big Scrub te beschermen. De belangrijkste overblijfselen zijn het Big Scrub Flora Reservaat, het Victoria Park Nature Reservaat, Davis Scrub, Boatharbour en Hayter's Hill. Deze overblijfselen zijn onderdeel geweest van ecologische restauratie projecten zoals het verwijderen van uitheems onkruid. Big Scrub overblijfselen zijn de laatste jaren een bron geworden voor inheems voedsel dat elders weer aangeplant wordt, bijvoorbeeld de macadamia noot, riberry en vingerlimoen. Nu groeien de macadamia-noten over een groot deel van het Big Scrub gebied.
xsd:nonNegativeInteger 4810

data from the linked data cloud