Baduhenna
http://dbpedia.org/resource/Baduhenna an entity of type: MythologicalFigure
In Germanic paganism, Baduhenna is a goddess. Baduhenna is solely attested in Tacitus's Annals where Tacitus records that a sacred grove in ancient Frisia was dedicated to her, and that near this grove 900 Roman soldiers were killed in 28 CE. Scholars have analyzed the name of the goddess and linked the figure to the Germanic Matres and Matronae.
rdf:langString
Baduhenna ist eine germanische Göttin der Friesen, diese hatten ihr einen Hain geweiht. Die einzige antike Quelle, die diesen Namen nennt, ist Tacitus, der berichtet, dass in der Nähe dieses Hains im Jahr 28 n. Chr. eine römische Einheit mit 900 Legionären von den Friesen vernichtet worden sei. „mox compertum a transfugis nongentos Romanorum apud lucum, quern Baduhennae vocant, pugna in posterum extracta confectos, et aliam quadringentorum manum occupata Cruptorigis quondam stipendiari villa, postquam proditio metuebatur, mutuis ictibus procubuisse.“ – Tacitus, Annales 4, 73.
rdf:langString
En la antigua religión frisii, Baduhenna es una diosa de la guerra. Baduhenna está exclusivamente atestiguada por los Anales de Tácito, donde Tácito registra que un bosque en Frisia fue dedicado a ella, y que cerca de este bosque 900 prisioneros romanos fueron asesinados en su honor en el año 28 d. C. Una batalla, conocida como la , sucedió en algún lugar del noroeste o al noreste de los Países Bajos, siendo el primero el más probable, debido a que: algunas huellas de una lucha romana se han encontrado en la región occidental llamada Kennemerland en forma de proyectiles de hondas romanos, los mismos que fueron encontrados en y cerca del primer puerto fortificado romano de Velsen (posiblemente castellum Flevum), llamado Velsen 1'. Otra teoría dice que la ubicación exacta puede haber sido l
rdf:langString
Baduhenna is de naam van een historisch woud (mogelijk ook een moerasbos) dat in de eerste eeuw na Chr. in het gebied van het huidige Kennemerland of West-Friesland lag. In 28 na Chr. werd het Romeinse fort Castellum Flevum door de Friezen verwoest in het kader van de opstand van de Friezen tegen Olennius, landvoogd van de Romeinen. In het woud van Baduhenna ("apud lucum quem Baduhennae vocant") werden de Romeinen die versterkingen hadden gekregen uit het fort van Noviomagus (Nijmegen) vervolgens vernietigend verslagen (zie Slag in het Baduhenna-woud).
rdf:langString
rdf:langString
Baduhenna
rdf:langString
Baduhenna
rdf:langString
Baduhenna
rdf:langString
Baduhenna
xsd:integer
20909548
xsd:integer
957512290
rdf:langString
Baduhenna ist eine germanische Göttin der Friesen, diese hatten ihr einen Hain geweiht. Die einzige antike Quelle, die diesen Namen nennt, ist Tacitus, der berichtet, dass in der Nähe dieses Hains im Jahr 28 n. Chr. eine römische Einheit mit 900 Legionären von den Friesen vernichtet worden sei. „mox compertum a transfugis nongentos Romanorum apud lucum, quern Baduhennae vocant, pugna in posterum extracta confectos, et aliam quadringentorum manum occupata Cruptorigis quondam stipendiari villa, postquam proditio metuebatur, mutuis ictibus procubuisse.“ „Später erfuhr man von Überläufern, daß 900 Römer in einem Hain, den sie der Baduhenna zuschreiben, nach einem Kampf, der sich noch auf den folgenden Tag ausdehnte, aufgerieben wurden und daß weitere 400 Mann, die das Landgut des Cruptorix, eines ehemaligen Söldners, besetzt hatten, aus Furcht vor Verrat sich gegenseitig den Tod gaben.“ – Tacitus, Annales 4, 73. Seit Karl Müllenhoff wird das Erstglied des Namens, Bad-, zu germanisch *badwa- = Kampf gestellt. Das zweite Glied wird mit der häufigen Auslautung -henae wie bei der Göttin Nehalennia und in den Matronennamen verglichen. Daher wird die Funktion der Göttin als eine Kampf- beziehungsweise Kriegsgöttin gedeutet. In der Figur der Baduhenna besteht vermutlich im Namen ein Bezug zu den mittelalterlich überlieferten keltisch-altirischen Bodb. Insbesondere durch die rezenten Forschungsergebnisse (Peter Schrijver, ) zu keltischen Sprachschichten in den Niederlanden (Substrate) wird ein Einfluss auf die regionale germanische Namensbildungen gesehen, beziehungsweise könnte die Göttin eine mögliche Frühform der Bodb darstellen. Scheungraber rekonstruiert für Baduhenna eine keltische Vorlage der Entlehnungsstufe aus keltisch *Bodu(c)enna- = Kampf-Göttin.
rdf:langString
In Germanic paganism, Baduhenna is a goddess. Baduhenna is solely attested in Tacitus's Annals where Tacitus records that a sacred grove in ancient Frisia was dedicated to her, and that near this grove 900 Roman soldiers were killed in 28 CE. Scholars have analyzed the name of the goddess and linked the figure to the Germanic Matres and Matronae.
rdf:langString
En la antigua religión frisii, Baduhenna es una diosa de la guerra. Baduhenna está exclusivamente atestiguada por los Anales de Tácito, donde Tácito registra que un bosque en Frisia fue dedicado a ella, y que cerca de este bosque 900 prisioneros romanos fueron asesinados en su honor en el año 28 d. C. Una batalla, conocida como la , sucedió en algún lugar del noroeste o al noreste de los Países Bajos, siendo el primero el más probable, debido a que: algunas huellas de una lucha romana se han encontrado en la región occidental llamada Kennemerland en forma de proyectiles de hondas romanos, los mismos que fueron encontrados en y cerca del primer puerto fortificado romano de Velsen (posiblemente castellum Flevum), llamado Velsen 1'. Otra teoría dice que la ubicación exacta puede haber sido la ciudad de Heiloo (hei-, que posiblemente significa santo; '-'loo, que significa bosque). La primera parte del nombre de la diosa, Badu-, viene de badwa- y significa "batalla". La segunda porción del nombre, -henna, puede estar relacionada con -henae, que aparece comúnmente en los nombres de las matronas. Rudolf Simek afirma que, debido a esta etimología, Baduhenna parece ser una diosa de la guerra, y señala que los bosques sagrados son comúnmente asociados con los pueblos germánicos.
rdf:langString
Baduhenna is de naam van een historisch woud (mogelijk ook een moerasbos) dat in de eerste eeuw na Chr. in het gebied van het huidige Kennemerland of West-Friesland lag. In 28 na Chr. werd het Romeinse fort Castellum Flevum door de Friezen verwoest in het kader van de opstand van de Friezen tegen Olennius, landvoogd van de Romeinen. In het woud van Baduhenna ("apud lucum quem Baduhennae vocant") werden de Romeinen die versterkingen hadden gekregen uit het fort van Noviomagus (Nijmegen) vervolgens vernietigend verslagen (zie Slag in het Baduhenna-woud). Volgens de Annales van Tacitus was dit het 'heilige woud van Baduhenna'. Baduhenna wordt algemeen als Friese oorlogsgodin gezien.Het oud-Germaanse begrip "badwa", dat strijd betekent, komen we ook bij de Kelten tegen in de vorm van Badb, een soort walkure die het slagveld bezocht om de gevallenen naar het hiernamaals te begeleiden. Badb was in de gedaante van een kraai te vinden op het slagveld dat ook wel 'het veld van Badb' genoemd werd. De naam Badb is verwant met het Oudnoorse bǫð en het Angelsaksische beadu, begrippen die beide met 'strijd' kunnen worden vertaald. Germanen trokken zich graag terug in heilige wouden die haarden van verzet werden. Volgens Tacitus beschouwden ze die als hun tempels. Een aansluitende verklaring van de naam Baduhenna zou kunnen zijn "door de strijd gedreven" of "leidster in de strijd". Het afsluitende woorddeel "henna" of "enna" komt voor op beelden gewijd aan moedergodinnen in het Rijngebied tijdens de Romeinse tijd. Dit is ook het geval bij de Germaans-Keltische godin Nehalennia, beschermster van de zeevaart, waarvoor in Zeeland bij Colijnsplaat en Domburg tempeltjes hebben gestaan. Haar naam zou begeleidster of leidster van de schepen kunnen zijn. Toen de tekst van Tacitus in de 16e eeuw werd herontdekt, ging men op zoek naar de locatie van het woud. Bij afwezigheid van archeologische vondsten zocht men het vooral in naamsovereenkomst en dan wel in het huidige Friesland. Zo situeerde men het in Oldeholtpade (oud bos van Badu), Beetgum (Baduheim) of Baarderadeel. In de tachtiger jaren van de twintigste eeuw werd in de buurt van Velsen een Romeins fort opgegraven dat blijkens muntvondsten en koolstofdatering in het jaar 28 verwoest was. Algemeen wordt aangenomen dat dit het Castellum Flevum was en dat het woud van Baduhenna er niet ver vandaan moet hebben gelegen, in Velserbroek, Bakkum, Heiloo of Castricum.
xsd:nonNegativeInteger
3191