Adalbold II of Utrecht

http://dbpedia.org/resource/Adalbold_II_of_Utrecht an entity of type: Thing

Adalbold II of Utrecht (died 27 November 1026) was a bishop of Utrecht (1010–1026). rdf:langString
Adalboldo II de Utreque (em latim: Adalboldus ou Adelboldus Trajectensis; 975–27 de novembro de 1026 (51 anos)) foi bispo de Utreque entre 1010 e 1026. rdf:langString
Adalbald II., auch Adalbold, († 27. November 1026) war Bischof von Utrecht von 1010 bis 1026. Er war der Sohn von Dietrich, der 965, also wohl erst nach Adalbalds Geburt, Bischof von Metz wurde, und vermutlich ein Angehöriger der Familie der Ezzonen. Er musste sein Bistum nicht nur gegen die Überfälle der Normannen verteidigen, sondern auch gegen die Angriffe benachbarter Adliger. Dabei gelang es ihm nicht, den Besitz von Merwede (Mircvidu) gegen die Ansprüche von Dietrich III. von Holland, zu behaupten. rdf:langString
Adalbold II d'Utrecht (né vers 970, mort en 1026) a étudié à Liège et a été clerc de la Chancellerie impériale. Il est fait évêque d’Utrecht en 1010. Il a écrit une vie de l'empereur germanique Henri II. En tant qu'ami d'Henri II et en tant que porte-parole de l'église il s'opposa à la puissance montante des princes laïcs. C'est ainsi qu'il entra en guerre contre le comte Thierry III de Hollande, qui remporta contre lui en 1018 une victoire éclatante à la bataille de Vlaardingen, et négocia les droits seigneuriaux sur les terres bordant la Merwede. rdf:langString
Adelbold II (975 - 27 november 1026) was bisschop van Utrecht van 1010 tot 1026. Adelbold, een telg van Brabantse adel, was een leerling van de kathedraalschool van bisschop Notger te Luik. Hij ontwikkelde zich in wiskunde en sterrenkunde en doceerde zelf in Luik en Lobbes. Hij correspondeerde met geleerden als Heriger van Lobbes en Gerbert van Aurillac, de latere paus Sylvester II. Aan die paus droeg hij rond het jaar 1000 een wiskundig werk op over het volume van een bol, Libellus de ratione inveniendi crassitudinem sphaerae. Daarin zette de scholasticus uiteen dat het volume verachtvoudigde als de straal verdubbelde. Hoewel deze 'ontdekking' eerder illustratief was voor het lage peil waarop de Europese wiskunde was beland, maakt het van hem de eerste bij naam gekende wiskundige van de l rdf:langString
rdf:langString Adalbald II.
rdf:langString Adalbold II of Utrecht
rdf:langString Adalbold II d'Utrecht
rdf:langString Adelbold II
rdf:langString Adalboldo II de Utreque
rdf:langString Adalbold II
rdf:langString Adalbold II
xsd:date 1026-11-27
xsd:integer 4486798
xsd:integer 1095477757
xsd:date 1026-11-27
rdf:langString Albert
rdf:langString Hauck
xsd:integer 32
xsd:integer 1010
rdf:langString Adalbold
rdf:langString Bishop of Utrecht
rdf:langString Bishop
xsd:integer 1
xsd:integer 1010
rdf:langString Adalbold II of Utrecht (died 27 November 1026) was a bishop of Utrecht (1010–1026).
rdf:langString Adalbald II., auch Adalbold, († 27. November 1026) war Bischof von Utrecht von 1010 bis 1026. Er war der Sohn von Dietrich, der 965, also wohl erst nach Adalbalds Geburt, Bischof von Metz wurde, und vermutlich ein Angehöriger der Familie der Ezzonen. Seine Ausbildung erhielt er teilweise von Notker, Bischof von Lüttich. Er wurde Kanoniker in Laubach (Hessen), wo er auch lehrte. Der spätere Kaiser Heinrich II. holte ihn an seinen Hof und machte ihn im Jahr 1010 zum Bischof von Utrecht. Adalbold gilt als der wichtigste Begründer der territorialen Macht der Diözese: 1024 erwarb er die Grafschaft Drenthe, zwei Jahre später die Grafschaft Teisterbant. Er musste sein Bistum nicht nur gegen die Überfälle der Normannen verteidigen, sondern auch gegen die Angriffe benachbarter Adliger. Dabei gelang es ihm nicht, den Besitz von Merwede (Mircvidu) gegen die Ansprüche von Dietrich III. von Holland, zu behaupten. Dietrich III. hatte in Vlaardingen eine Festung bauen lassen, mit deren Hilfe er – ohne Genehmigung des Kaisers – Zoll erhob. Kaufleute aus Tiel alarmierten den Kaiser auch wegen gewalttätiger Übergriffe von Dietrichs Leuten gegen sie. Der Kaiser entschloss sich, Dietrichs Herrschaft zu beenden und übertrug das Land dem Bischof von Utrecht. Eine große kaiserliche Armee zog gegen die neue Festung. In der anschließenden Schlacht von Vlaardingen am 29. Juli 1018 trug Dietrich III. jedoch einen äußerst wichtigen Sieg davon, in deren Ergebnis er nicht nur seinen Besitz behielt, sondern auch die Erlaubnis bekam, weiterhin Zoll einzutreiben. Innerhalb seines Bistums förderte Adalbold den Bau von Kirchen und Klöstern; seine größte Leistung war dabei die Fertigstellung der Sankt-Martins-Kathedrale in Utrecht. Er ließ das Kloster von Tiel wiederaufbauen, schloss den Bau von Hohorst bei Leusden ab, den sein Vorgänger Ansfried begonnen hatte. Hier ernannte er Poppo von Stablo zum Abt und führte damit die Cluniazensische Reform in seiner Diözese ein. Adalbold ist auch als Autor bekannt. Wohl im Zeitraum 1014 bis 1024 verfasste er die Vita Heinrici II. imperatoris. Er schrieb eine mathematische Abhandlung über die Quadratur des Kreises, die er Papst Silvester II. widmete, der selbst ein bekannter Mathematiker war. Darüber hinaus blieb eine philosophische Darstellung zu einer Passage von Boëthius erhalten. Die Diskussion Quemadmodum indubitanter musicæ consonantiæ judicari possint scheint ihm jedoch nur aufgrund unsicherer Indizien zugeschrieben zu werden.
rdf:langString Adalbold II d'Utrecht (né vers 970, mort en 1026) a étudié à Liège et a été clerc de la Chancellerie impériale. Il est fait évêque d’Utrecht en 1010. Il a écrit une vie de l'empereur germanique Henri II. Adelbold était un disciple de l’évêque Notger au séminaire cathédral de Liège. Il y apprit les mathématiques et l’astronomie puis enseigna lui-même à Liège et à Lobbes. Il était en correspondance avec d'autres érudits comme Hériger de Lobbes et Gerbert d'Aurillac, le futur Sylvestre II. Il était des clercs de la chancellerie de l'empereur Henri II, tout en bénéficiant du statut d’archidiacre de la cathédrale Saint-Lambert de Liège avant de devenir évêque d’Utrecht en 1010. En tant qu'évêque, il prit fait et cause pour dans la querelle qui l'opposait à Adèle d'Hamaland et au comte Balderik de Drenthe, qui avait élevé une réclamation contre la légitimité des possessions de l'évêque. Après la défaite du comte Balderik, Adelbod se vit attribuer en 1024 le comté de Drenthe par l'empereur ; en 1026 il obtint en outre le comté de Teisterbant. Si les prédécesseurs d'Adelbold avaient déjà reçu plusieurs terres lors de successions, Adelbold fut le premier évêque d'Utrecht à bénéficier de droits comtaux, devenant par là-même Prince-évêque, électeur du Saint-Empire romain germanique, et fondateur de la principauté d'Utrecht. En tant qu'ami d'Henri II et en tant que porte-parole de l'église il s'opposa à la puissance montante des princes laïcs. C'est ainsi qu'il entra en guerre contre le comte Thierry III de Hollande, qui remporta contre lui en 1018 une victoire éclatante à la bataille de Vlaardingen, et négocia les droits seigneuriaux sur les terres bordant la Merwede. L'évêque est surtout connu comme le maître d'ouvrage de l’église d’Adelbold, phase initiale de la cathédrale d’Utrecht. Cette église fut consacrée en 1023. Il se consacra à l'introduction de la Règle de saint Benoît dans le monastère que son prédécesseur Ansfrid avait fondé au sanctuaire d’Amersfoort. Adelbold fut d'ailleurs inhumé dans la crypte de la chapelle de ce monastère. Adelbold est déigné comme l'auteur d'un traité musico-philosophique conservé à la Bibliothèque apostolique vaticane où il apparaît sous l'épithète Adalboldi episcopi ultraiectensis epistola cum tractatu de musica instrumentali humanaque ac mundana (cf. bibliographie). Parmi les autres textes qui lui sont attribués, on compte une biographie de l’empereur Henri II, la Vita Heinrici, et un traité de géométrie consacré au calcul du volume de la sphère : De ratione inveniendi crassitudinem sphæræ.
rdf:langString Adelbold II (975 - 27 november 1026) was bisschop van Utrecht van 1010 tot 1026. Adelbold, een telg van Brabantse adel, was een leerling van de kathedraalschool van bisschop Notger te Luik. Hij ontwikkelde zich in wiskunde en sterrenkunde en doceerde zelf in Luik en Lobbes. Hij correspondeerde met geleerden als Heriger van Lobbes en Gerbert van Aurillac, de latere paus Sylvester II. Aan die paus droeg hij rond het jaar 1000 een wiskundig werk op over het volume van een bol, Libellus de ratione inveniendi crassitudinem sphaerae. Daarin zette de scholasticus uiteen dat het volume verachtvoudigde als de straal verdubbelde. Hoewel deze 'ontdekking' eerder illustratief was voor het lage peil waarop de Europese wiskunde was beland, maakt het van hem de eerste bij naam gekende wiskundige van de lage landen. Hij was misschien ook werkzaam in de rijkskanselarij van keizer Hendrik II en hij was aartsdiaken van de Luikse Sint-Lambertuskathedraal voordat hij in 1010 benoemd werd tot bisschop van Utrecht. Als bisschop nam hij aan de zijde van Wichman van Vreden deel aan de strijd tegen Adela en Balderik, die een bedreiging vormden voor de wereldlijke bezittingen van de bisschop. Na de nederlaag van Balderik kreeg hij in 1024 van de keizer het graafschap Drenthe in leen; in 1026 verwierf hij ook het graafschap Teisterbant. De voorgangers van Adelbold hadden wel gebieden in leen gekregen, maar Adelbold verwierf als eerste ook grafelijke rechten. Hij werd hierdoor een zogeheten prins-bisschop, een vorst binnen het Heilige Roomse Rijk, en stond aan de basis van het Sticht Utrecht. Als vriend van Hendrik II en als vertegenwoordiger van de rijkskerk trad hij op tegen de opkomende lekenvorsten. Hij raakte zo in oorlog met graaf Dirk III van Holland, die hem echter in 1018 in de Slag bij Vlaardingen versloeg, waardoor Dirk de zeggenschap kreeg over het land langs de Merwede. Hij is bekend als de bouwheer van de Dom van Adelbold, de voorganger van de huidige Domkerk in Utrecht. De kerk werd in 1023 gewijd. Hij bewerkstelligde dat aan het door zijn voorganger Ansfried gestichte klooster op de Hohorst in Leusden de regel van Benedictus werd ingevoerd. Adelbold werd in de door hem gebouwde Dom bijgezet. In Tiel is hij bekend als hersteller van de Sint-Walburgkerk. Adelbold wordt beschouwd als de auteur van een muziekfilosofische verhandeling, die bewaard wordt in de Biblioteca Apostolica Vaticana en is uitgegeven onder de titel Adalboldi episcopi ultraiectensis epistola cum tractatu de musica instrumentali humanaque ac mundana (zie Literatuur). Onder de geschriften die wel aan hem worden toegeschreven bevindt zich ook een levensbeschrijving van Hendrik II, de Vita Heinrici, en een wiskundig traktaat, De ratione inveniendi crassitudinem sphaerae.
rdf:langString Adalboldo II de Utreque (em latim: Adalboldus ou Adelboldus Trajectensis; 975–27 de novembro de 1026 (51 anos)) foi bispo de Utreque entre 1010 e 1026.
xsd:nonNegativeInteger 5062
rdf:langString Bishop of Utrecht

data from the linked data cloud